21 februari 2016 – Filosoferen over vlees.
Ik heb al eens eerder een blogje geschreven over het eten van vlees. Ik denk er ook bijna dagelijks over na. Eigenlijk iedere keer als ik wil bedenken wat ik vanavond nou weer eens zal gaan klaarmaken. Vaak besluit ik iets zonder vlees te maken. Maar soms heb ik gewoon echt zin in een lekker stukkie vlees. Want die ingebakken stem in ons lijf doet ons vaak kiezen voor dingen die snel en compact zijn, voorzien van alle bestanddelen die goed zijn om energie op te slaan. Voor als we die bizon moeten vellen of die knollen moeten uitgraven. Onzin natuurlijk. Dat doen we allemaal niet overdag. Nee we zitten op onze kont een beetje op een toetsenbord te tikken. Maar ja, dat lijf hè, dat is nog niet helemaal met de tijd mee gegaan. Dus zoetigheid, vet en eiwitten en proteïnen, dat vind ons lijf lekker. Want dat levert calorieën op en dus energie. En de natuur, of zo u wilt evolutie heeft ons lijf zo ingericht dat onze smaakpapillen dat dus ook lekker vinden. En ja, vlees is een compact pakketje voedingstoffen waar je veel meer moeite voor moet doen om dit samen te stellen uit plantaardige zaken.
Maar ja, in deze moderne tijd staat vlees eten meestal gelijk met leed eten. Die beesten, ook allemaal individuen, net als wij, worden gefokt voor het vlees. Dat vlees moet zo snel en goedkoop mogelijk geproduceerd worden, met zo min mogelijk moeite. Dat er een individu verpakt zit in dat vlees proberen we te vergeten. Vlees is een product, punt. We verbinden het eten van vlees niet met sterven, een moment van zijn en dan niet zijn. Want dat komt te dichtbij. We willen dat helemaal niet weten, hoe de laatste momenten van een leven er uit zien. Wel dat van ons zelf natuurlijk. Het is mooi om te bedenken dat het einde van jouw leven zal plaatsvinden in een fris bed in een mooie kamer met al je geliefden om je heen en dat je dan zachtjes wegglijdt. En wat er na je dood gebeurt, wie zal het zeggen. Ieder mens heeft daar zijn eigen voorstelling van.
Vanochtend bedacht ik me dat het dood gaan zelf helemaal niet zo erg is. Dat is gewoon een overgang van het ene (leven) naar het andere (dood), wat dat ook mag betekenen. Maar de manier waarop je dood gaat, dat is eigenlijk veel belangrijker. Het liefst in ieder geval zonder pijn en angst. Want dat is leed. En ja, ik vind dat het voorkomen moeten worden. Bij mensen, maar vooral bij dieren. Want mensen kunnen dingen beredeneren. Weten dat het leed voorbij gaat en er straks niet meer zal zijn. Maar dieren kunnen niet vooruit kijken, kunnen niet denken; straks is het voorbij. Daarom kan je dieren ook eigenlijk niet troosten.
En hoe verhoudt zich dat nou tot vlees eten? Want de dieren die we eten worden geslacht, of – op zijn best- doodgeschoten. En voordat dit gebeurd worden ze gefokt in een stal waar ze nooit uitkomen, elke dag hetzelfde, plotseling bij elkaar gedreven, in een vrachtwagen gestopt, gaan ze onderweg (soms wel dagenlang!), komen bij het slachthuis aan waar ze samen met veel andere dieren worden samengedreven, gaan de slachtruimte in, krijgen een verdoving en dan tjak. Einde. Dit duurt naar mijn mening veel te lang. De laatste dag of dagen van dieren zijn een aaneenschakeling van stress, angst, pijn. Leed.
Ik zag op internet een filmpje van een dame in de VS die haar eigen kippen slacht om op te eten. De kippen verzorgt ze dagelijks, ze kennen haar en vertrouwen haar. Maar op een dag heeft ze zin in een boutje. Ze loopt de ren in en pakt een kip. Gaat zitten, legt de kip ondersteboven op haar schoot en wacht tot de kip ontspannen blijft liggen. Huppakee, in een haal snijdt ze met een scherp mes de hals door. Een prachtig einde voor de kip. Een lekker boutje voor de dame. Iedereen wint. Minimaal leed.
Zo zou het moeten zijn als we vlees willen eten. Er zelf garant voor kunnen staan dat het dier niet lijdt. (onnodig lijden bestaat niet, lijden kan nooit de bedoeling zijn ook niet als het nodig is, want nodig, voor wie?) Ik heb wel een soort van middenweg gevonden, want ik eet vlees van koeien en schapen hier uit de buurt, kleinschalig en ambachtelijk geslacht. En overtollige kippen van een biologische eierboer hier verderop. Geen megastallen, geen transporten en geen wachttijden in het slachthuis. Het is een verbetering, maar nog niet ideaal. Toch maar vegetariër worden of mijn eigen kippen gaan slachten?